Art Déco

1920-1940
Na de Eerste Wereldoorlog heerste er een sfeer van optimisme, dat zich weerspiegelde in de stijl en felle kleuren van meubelen, sieraden, keramiek en beeldhouwwerken. Door het handwerk en de kostbare materialen waren Jugendstil-producten erg duur en alleen bereikbaar voor de elite. Daarom kozen vormgevers nu voor machinale productie en nieuwe kunststoffen als aluminium, chroom, kunststof en buisvormig staal.

Ook was er bakeliet, een kunstharsproduct dat zich gemakkelijk in allerlei vormen laat persen. Bakeliet heeft een hoog vermogen tot elektrische isolatie. Daarom werd het toegepast in radiokasten en telefoons.

Bij de Art Deco maakt de vloeiende lijn plaats voor geometrische motieven. De stijl wordt gekarakteriseerd door patronen en heldere kleuren. De ontwerpen werden gemaakt om in serie of machinaal geproduceerd te kunnen worden.

De Art Déco lijkt een geometrische variant van de Jugendstil. Het was een zeer populaire stijl tussen 1920 and 1930. De ‘essentie’ in het design moest modern zijn: inspiratie vond men in moderne kunst (kubisme), maar ook in de oude en verre culturen van Egyptische en India, en in modern machine- en vliegtuigdesign.

De ontwerpers richtten zich op de toekomst en op snelheid. Reizen en luxe werden belangrijker: mensen kregen meer vrije tijd. Auto’s, treinen, schepen en de eerste vliegtuigen maakten het mogelijk om exotische landen te bezoeken. Verschillende invloeden en modetrends hebben de jaren van de Art Deco gekenmerkt. Kenmerken van Art Deco zijn terug te leiden tot de Azteken, Afrika, Japan en zelfs tot het graf van Toetanchamon. De decoratieve, vaak geometrische patronen, ornamenten en frisse kleuren waren geïnspireerd door verre culturen, maar ook door verschillende schilderstijlen uit het begin van de twintigste eeuw.
Vlakken zijn opgevuld met decoratieve patronen.
Onder invloed van het kubisme en futurisme waren figuren vaak gestileerd, hoekig en gecombineerd met geometrische motieven als zigzagpatronen.

kenmerken Art Déco

- een decoratieve stijl, met eenvoudige geometrische patronen, strakke vormgeving, strenge verticale lijnen en abstractie. 
 
- Er wordt gebruik gemaakt van rood, zwart en zilver en felle heldere kleuren. 

- In veel landen is de Art Déco versmolten met een eigen stijl, vooral in de architectuur.

Leon Bakst 1866 – 1924


De Art Déco stijl kwam in veel aspecten van het culturele leven terug. Leon Bakst ontwierp decors en kostuums voor toneel- en ballet voorstellingen. Hij werkte verschillende jaren voor Diaghilev, oprichter van ‘les Ballets Russes’, een beroemd Russisch dansgezelschap. Kleurrijke aquarellen tonen zijn decoratieve ontwerpen voor de kleding van dansers. 




Charles Rennie Mackintosh 1868-1928 

Mackintosh was een Brits architect en ontwerper. Hij was een van de bekendste vertegenwoordigers van de Arts-and-Crafts beweging, maar zijn latere werk, voor industriële productie ontworpen, heeft vaak Art Deco kenmerken.


Tamara de Lempicka  1898-1980


Hoewel in de schilderijen van Tamara de Lempicka kubistische invloeden te zien zijn, is haar werk een goed voorbeeld van Art Deco schilderkunst. Ze ontwikkelde haar eigen stijl, portretteerde haar modellen gedetailleerd in elegante poses, de sfeer van de high society in de 'Roaring Twenties'. De gestileerde vormen zijn glad afgewerkt met scherpe contouren. De hoofden van haar modellen bevinden zich net buiten de bovenrand van het schilderij, ze deed dit omdat de mensen 'in- en uitlopen, bezig zijn met hun drukke leven'. De vele richtingen in haar composities dragen ook bij aan een levendige indruk. Met licht en schaduw ontstaat duidelijke plasticiteit en ze past sterke licht-donker contrasten toe.

Tamara de Lempicka   -  portret van haar dochter 1926                    - zelfportret  1925

Cassandre 1901 – 1968

Cassandre is het pseudoniem van Adolphe Jean-Marie Mouron. Hij was een grafisch vormgever uit Parijs. Cassandre ontwierp affiches voor Franse en buitenlandse bedrijven, waaronder ook Nederlandse. Zijn affiches waren zeer suggestief en sterk gestileerd. Op zijn affiches ontwierp Cassandre meestal eigen typografische oplossingen. Hij had daarbij een voorkeur voor een robuustheid die ook nu nog aanspreekt.

Zijn affiche voor de Etoile du Nord (de treinverbinding tussen Amsterdam en Parijs) werd in 1927 in de krant beschreven als 'een wonderlijk ontwerp dat werkelijk tot het modernste en vermetelste behoort, wat men tot nu toe op dit gebied verzon'.

Zijn beroemdste affiches zimaakte hij voor de Stoomvaart Maatschappij Zeeland en de Holland-Amerika Lijn.  De hoge vertekende scheepsboegen en het ronde, zwarte gat van de scheepspijp werden blikvangers.

Daarnaast ontwierp hij voor Droste, Gazelle en Philips en was typograaf, letterontwerper. Letters als de Acier, de Peignot en de Bifur worden nu door andere ontwerpers toegepast. Cassandre heeft ook het lettertype en het woordmerk voor de huisstijl van Yves Saint Laurent ontworpen.

theater Tuschinski

In Amsterdam werd in 1921 het Tuschinski Theater geopend, een van de mooiste bioscopen ter wereld, geheel in Art Deco stijl. De rijk gedecoreerde gevel was bekleed met geglazuurde tegels en keramische sculpturen, versierd met smeedijzeren decoraties en lampen. Bezoekers werden omringd door gekleurde elektrische lampen, marmer, glas-in-lood ramen en exotische kunstwerken. Over het hoogpolig tapijt liepen ze een sprookjeswereld binnen met pauwen, kraanvogels en vlinders. Het weelderige interieur diende als passende omgeving voor met theaterorkest vertoonde filmbeelden. Hier kon Nederland later ook kennis maken met de geluidsfilm.

Niet alleen op bouwkundig en decoratief gebied werd het theater heel bijzonder. Ook de elektrotechnische installatie was zijn tijd vooruit en een revolutionair verwarmings- en ventilatiesysteem hield alle plekken in het theater op temperatuur.

De stomme film groeide in de jaren tussen de twee wereldoorlogen uit van kermisfenomeen tot artistiek entertainment, met grote toneelspelers en interessanter en uitvoeriger scenario’s. Deze films richtten zich tot een groter publiek dan arbeiders die tot dan toe voor 15 cent (soms met een gratis glas bier) de eerste bioscopen bezochten. Tuschinski bracht als eerste de bioscoop op niveau. Hij richtte zich op een verwend publiek, en wist zijn bezoekers het gevoel te geven dat ze een avondje uit waren. Beroemdheden als Marlene Dietrich, Edith Piaf en Josephine Baker traden op in Tuschinski.

architectuur

Art Deco in de architectuur verschilde in veel landen. Vaak werd Art Déco gecombineerd met een nationale architectuurstroming. In Nederland leidde dit tot de Amsterdamse School, in Duitsland tot een expressionistische bouwstijl.

Amsterdamse school

De Amsterdamse School was de Nederlandse versie van Art Déco in de architectuur. Architecten konden nu horizontale lijnen creëren door de toepassing van staal en gewapend-betonconstructies. Hierdoor was het mogelijk geworden om een raam in een bakstenen muur in de breedte groter te maken dan in de hoogte. De gebouwen werden meestal bekleed met baksteen, daarnaast werd ook gebruik gemaakt van natuursteen, hout, siersmeedwerk en glas in lood.

De gevels werden uitgebreid versierd, daarnaast zijn uitbundig metselwerk langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen ook kenmerkend voor de Amsterdamse School. Door de vaak vloeiende vormen in de gevels is de bouwstijl van de Amsterdamse school expressionistisch. Decoraties waren belangrijk. Hoe dit uitgevoerd werd was sterk afhankelijk van de ontwerper, maar vaak is een Art Déco karakter te herkennen.

Flatgebouw de Dageraad in Amsterdam werd in 1919 ontworpen door Piet Kramer en Michel de Klerk. Van dit gebouw is vooral de hoekpartij opvallend. Het torentje had geen functie, maar was puur als versiering bedoeld.


scheepvaarthuis  1916

Het scheepvaarthuis in Amsterdam werd ontworpen door Johan van der Mey. Ook de Amsterdamse School-architecten Michel de Klerk en Piet Kramer werden aangetrokken. Kunstenaars voorzagen het gebouw van talrijke decoraties. Het pand moest dienen als een praktisch, modern en functioneel kantoorgebouw en verwijzen naar de rijke scheepvaarttraditie van Nederland. De hoofdingang van het scheepvaarthuis in Amsterdam werd bekroond door een afgeknotte torenopbouw, bekleed met koperkleurige Engelse leisteen. De loden dakrand is uitgevoerd in de vorm van scheepstouwen, golven en vissenkopjes.

De toegepaste materialen waren erg kostbaar: siersmeedwerk, glas-in-lood, exotisch hardhout en diverse typen baksteen. De mallen voor profiel- of vormstenen werden speciaal ontworpen. Naast terracotta werd ook duur natuursteen toegepast, zoals graniet en diverse marmersoorten. Het fraaie smeedwerk in het trappenhuis van het scheepvaarthuis vormt een verbindende schakel tussen de verdiepingen. Het trappenhuis wordt afgesloten door een glas-in-lood dak.

m e e r   a f b e e l d i n g e n

Art Deco op Pinterest