Surrealisme

Het surrealisme had (net als Dada) een negatief beeld van de bestaande maatschappij, maar wilde een positieve bijdrage leveren. Dromen, visioenen en erotische fantasieën stonden in het surrealisme centraal. Zij zochten een hogere werkelijkheid achter de uiterlijke verschijningsvorm (sur-realité).

Aan deze gedachtegang lagen de denkbeelden van de psycholoog Sigmund Freud ten grondslag, die toentertijd de basis legde voor de psychoanalyse. De visuele verbeeldingskracht moest worden losgemaakt van het verstand en de logica, waardoor het onderbewustzijn suggestieve voorstellingen kan scheppen.

De surrealisten streefden naar een bevrijding van de menselijke geest en een mentaliteitsverandering, en zo naar een andere maatschappij. De fantasie moest niet wordt ingeperkt. Zij wilden een vrijheid bereiken die eigen is aan kleine kinderen en ‘krankzinnigen’.

kunstenaars:

Salvador Dali
René Magritte
Giorgio de Chirico
Joan Miró
Max Ernst
Maurits Escher
Marc Chagall
Luis Buñuel

André Breton schreef in 1924 het Surrealistisch Manifest. Hij stelde dat de levenshouding van de surrealist gericht moet zijn op het omverwerpen van de bestaande orde, want de burgermaatschappij had geleid tot de waanzin van oorlog en beperkte mensen in hun vrijheid van denken en handelen. Breton riep op tot het verbeelden van een hogere werkelijkheid: "Er valt veel meer te beleven dan door de bourgeoisie (burgerstand) wordt toegestaan". "We leven nog onder de heerschappij van de logica .... we moeten terug tot de bronnen van de verbeelding".
Sigmund Freud gaf als 'ontdekker' van het onbewuste de droom een belangrijke plaats in ons innerlijk. De zichtbare alledaagse werkelijkheid leek grotendeels bepaald te worden door het onbewuste. Daarin speelt de logica van alle dag, van klokkentijd of overzichtelijke ruimte geen enkele rol. In het onbewuste loopt alles door elkaar.
Het surrealisme werd geïnspireerd door deze droomwereld met associatieve, onlogische combinaties.

a b s t r a c t   s u r r e a l i s m e : automatisme

Het automatisme (spontaan uiten van wat er in je gedachten opkomt) leidde tot een abstract surrealisme waarbij toeval het uitgangspunt was. Het toeval moest bepalen hoe absurde fantasieën in afbeeldingen of surrealistische teksten ontstaan.

Joan Miró sloot zich nooit formeel aan bij de surrealistische beweging, of enige andere beweging, maar Breton noemde hem "de grootste surrealist van ons allemaal". De vormentaal van Miró verwijst naar de realiteit van de droomwereld.
In 1923 begon Miró aan een serie schilderijen waarin hij geabstraheerde vormen gebruikte. De achtergrond bestaat uit eenvoudige vlakken, waardoor de figuren goed tot hun recht komen. Zijn vlakke vormen en lijnen suggereren het onderwerp, soms heel cryptisch. In het Catalaanse Landschap (de jager) beeldt Miró de jager af met een driehoek voor het hoofd, gebogen lijnen voor de snor en hoekige lijnen voor het lichaam.

‘Voor mij is een vorm nooit iets abstracts; het is altijd een teken van iets. Het is altijd een mens, een vogel of iets anders. Voor mij is schilderen nooit een vorm omwille van de vorm’, stelde Miró. ‘Vormen worden voor mij werkelijkheid terwijl ik werk. Anders gezegd, ik zet niet zozeer al schilderend iets neer maar ik begin gewoon te schilderen en terwijl ik schilder begint de schildering op te komen, of hij suggereert zichzelf vanuit het kwasten. De vorm wordt dan een teken voor een vrouw of een vogel, terwijl ik werk.’
In de Spaanse danseres (1928) combineert Miró een kurk, een veer en een hoedenspeld op een blanco vel papier. 

Zijn oorlogservaringen worden in zijn werk uit de jaren dertig zichtbaar: de menselijke figuur geeft hij sterk vervormd weer. Na de Tweede Wereldoorlog maakte Miró ook muurschilderingen en keramiek, grafische technieken en sculpturen.

f i g u r a t i e f   s u r r e a l i s m e : droom

Het vastleggen van dromen leidde tot een figuratief surrealisme. Deze stroming is verwant aan het magisch realisme. Kenmerkend is het naast elkaar plaatsen van gewoonlijk niet combineerbare objecten, waardoor dingen of situaties uit hun normale verband gerukt worden.
Salvador Dali - Metamorfose van Narcissus 1937
Van de figuratief surrealistische kunstenaars kreeg Salvador Dali de grootste bekendheid. Hij probeerde de griezelige verwarring van ons droomleven uit te beelden. In sommige van zijn schilderijen mengde hij verrassende en onsamenhangende flarden van het werkelijke leven ertussendoor. 
Dali gebruikte een klassieke, zeer precieze schildertechniek om zijn droombeelden weer te geven. Daardoor lijken zijn beelden op hallucinaties.

René Magritte was in België de bekendste surrealistische schilder. Hij ontwikkelde een eigen wereld, waarin hij niet het automatisme of de droom als uitgangspunt nam, maar voorwerpen uit zijn omgeving uit het verband trok en zonder logische verbinding naast elkaar zette. Dat werkt vervreemdend, maar Magritte wilde zo aan een 'optimistisch' surrealisme vorm geven, de mensen aan het denken zetten. Hij stelt met zijn afbeeldingen vaak filosofische vragen over het afbeelden van de werkelijkheid en de mogelijkheden van de kunstenaar.

technieken 
• automatisch tekenen, wat in je hoofd opkomt direct op papier zetten
• spontane invallen volgen, het toeval gebruiken
• ready-mades en objets-trouvé’s
• monoprints, afdrukken van beschilderd materiaal op het beeldvlak
• frottage: afdrukken van in verf gedrenkte doeken of papier proppen

vormgeving
• figuratieve schilderijen, realistische weergave
• gedetailleerd geschilderd 
• Droge verf wordt van het doek afgeschraapt, wat een bijzonder effect oplevert
• lijnperspectief en atmosferisch perspectief
• schaduwen 
• geheimzinnige lichtval

Buňuel en Dali maakten in 1928 de 20 minuten durende, experimentele film Un Chien Andalou.
Deze film gaat over een droom en bevat geen enkele logische structuur. Het is een aaneenrijging van (soms schokkende) surrealistische beelden.