30-12-2008

brontekst 21 - 25 utopie

utopie 1750-1900

21. FABRIEKEN

Hugh Honour en John Fleming schrijven in hun kunsthistorisch handboek Algemene Kunstgeschiedenis (2009) over utopische initiatieven om de levensomstandigheden voor fabrieksarbeiders daadwerkelijk te verbeteren. 

Lees de BRON. De tekst past bij de context utopie, tijdvak 1750-1900. Ook heeft het raakvlakken met de context sociaal van hetzelfde tijdvak.

21.1 - Begin 19de eeuw bouwde Robert Owen bij zijn katoenfabriek in het Schotse New Lanark een nederzetting voor zijn werknemers. Geef aan welke verbeteringen hij voor zijn werknemers doorvoerde,

In de 19e eeuw wilden ook John Ruskin en William Morris de levensomstandigheden voor arbeiders verbeteren. Owen, Ruskin en Morris pleitten voor voor nieuwe sociaal-economische modellen, gebaseerd op coöperaties (Owen), corporaties van werknemers (Ruskin) of werkgemeenschappen van ambachtslieden (Morris). 

De schrijver en kunstenaar John Ruskin was een invloedrijke figuur binnen deze beweging. Hij pleitte voor een herwaardering van het ambacht en zag de positie van de ambachtsman ten tijde van de gotiek als ideaal.

21.2 - Noem twee aspecten van de positie van de ambachtsman ten tijde van de gotiek die Ruskin idealiseerde. Geef vervolgens aan waartegen Ruskin zich afzette met zijn idealisering van het ambacht.

Een van de kunstenaars binnen de Arts and Crafts-beweging was William Morris. Met zijn firma Morris & Co. produceerde hij meubels.

Op de afbeelding zie je de door deze firma geproduceerde Sussex Chair uit 1860. De stoel is vervaardigd uit donker gekleurd beukenhout en heeft een gevlochten rieten zitting. Dit ontwerp is gebaseerd op een stoel die een van Morris' medewerkers aantrof in een boerderij in het Engelse graafschap Sussex.

21.3 - Beschrijf twee aspecten van de Sussex Chair die typerend zijn voor de Arts and Crafts-beweging.

Morris was een overtuigd socialist. Hij streefde ernaar de werkomstandigheden voor arbeiders te verbeteren. Met zijn firma streefde hij ook op een andere wijze naar het verbeteren van de levens van arbeiders.

21.4 - Geef aan op welke andere wijze Morris er met zijn firma naar streefde de levens van de arbeiders te verbeteren. Geef vervolgens ook aan waarom hij wel/niet in dit streven slaagde.

De Nederlandse ontwerpster Hella Jongerius ontwierp in 1997 een serie vazen met de titel Extended Jugs. 

Jongerius' werk is te scharen onder het Dutch Design, een stroming binnen de Nederlandse ontwerpkunst die vaak gekenmerkt wordt door een eigenzinnige conceptuele benadering en een bijzonder gebruik van materiaal en techniek. In deze serie vazen combineert Jongerius porselein en polyurethaan, een kleiachtige kunststof. 

Jongerius wil de hand van de maker terugbrengen in het productieproces. Zij zegt hierover: "Perfectie heeft geleid tot koude, affe producten. Ambachtelijke sporen in seriematig vervaardigde producten zorgen voor rijkere producten."

21.5 - Noem twee manieren waarop, in Jongerius' visie, ambachtelijke sporen producten kunnen verrijken. 

In opdracht van IKEA ontwierp Jongerius in 2005 ook een serie vazen. IKEA is een bedrijf van Zweedse oorsprong, met vestigingen over de hele wereld. Het richt zich op het aanbieden van betaalbare meubelen en woonartikelen. De vazen die Jongerius ontwierp worden in serie vervaardigd en vervolgens met de hand gedecoreerd door ambachtslieden. Van deze vazen heeft IKEA er honderdduizenden verkocht. 

Ook al is hier sprake van 'ambachtelijke sporen', toch kan gesteld worden dat in dit geval geen sprake is van een 'rijker product'.
21.6 - Geef een argument om deze stelling te onderbouwen.

Voor een groot woonwarenhuis als IKEA zijn er verschillende redenen om een ontwerper als Jongerius een opdracht te geven.
21.7 - Geef drie redenen waarom IKEA een opdracht geeft aan een ontwerper als Jongerius.

Jongerius kan met het aannemen van deze opdracht geplaatst worden in de traditie van het engagement van William Morris.
21.8 Geef twee argumenten die deze bewering ondersteunen.
__________________________________________

22. EEN PARADIJS VAN PLASTIC HOUT

In 1833 publiceerde een in Pittsburgh woonachtige Duitser, John Adolphus Etzler Een paradijs binnen het bereik van alle mensen, zonder arbeid, via de krachten van de natuur en machines. In dat boek stonden brieven aan het Congres en aan president Jackson waarin hij hen verzocht zijn adviezen aan te nemen zodat Verenigde Staten in een hemel op aarde zou veranderen. 

Lees de BRON. De tekst is gerelateerd aan de context utopie, tijdvak 1750- 1900.

22.1 - De technologie zou volgens John Etzler een paradijselijke wereld kunnen creëren. Leg uit welke samenlevingsvorm hij voor zich zag.
__________________________________________

utopie 1900-1945

23. BAUHAUS MANIFEST 

In 1919 schreef de oprichter en eerste directeur van het Bauhaus, Walter Gropius, het manifest waarin de belangrijkste uitgangspunten van het instituut verwoord werden. 

Lees de BRON. De tekst staat in verband met de context utopie, tijdvak 1900-1945. 
23.1 - Wat is, volgens de opvatting van Gropius, ooit (weer) het uiteindelijke doel van de beeldende kunsten?

23.2 - Walter Gropius had uitgesproken ideeën en idealen. Welke scheiding wilde hij opheffen?

23.3 - Tegen welke kunstenaars ageerde hij en waarom?

23.4 - Wat is volgens hem het doel van kunst en voor wie is volgens hem kunst bedoeld?

23.5 - Waarom heeft Gropius de bouwloods van een middeleeuwse kathedraal als voorbeeld en inspiratie genomen?

23.6 - Hoe heeft hij dit middeleeuwse voorbeeld van een bouwloods in de organisatie van het onderwijs van Bauhaus vormgegeven?

23.7 - Hoe zijn de beeldende kunsten begin 20ste eeuw ‘verworden’ tot wat ze zijn, volgens de opvatting van Gropius?

23.8 - Wat is volgens Gropius het belang van een werkplaats en het belang van het leren van een handwerk?

23.9 - Hoe zag Gropius de relatie tussen een handwerksman en een kunstenaar?

23.10 - Wat is volgens hem de grondslag of de oerbron voor elke kunstenaar?

23.11 - Hoe diende het nieuw te vormen gilde van handwerkers er in de ogen van Gropius uit te zien?

23.12 - Hoe zag Gropius de nieuwe bouwkunst?

23.13 - In de tekst wordt Bauhaus vergeleken met Arts and Crafts van Morris. Noem overeenkomsten en verschillen.

23.14 - Welke plaats gaf Gropius in de beginfase van Bauhaus aan de industrie?

23.15 - Hoe zag hij de relatie tussen kunst en technologie? Wat is het gevolg van deze opvatting?

23.16 - Wanneer en waarom verhuisde Bauhaus naar Dessau?

23.17 - Verklaar waarom in deze periode de ideeën van Gropius veranderden en evolueerden? Geef daarbij aan wat er in deze periode in Dessau is veranderd in Bauhaus.

23.18 - Wat was kenmerkend voor de zogenaamde 2e fase van Bauhaus?

23.20 - Waarom past het ontwerp van Gropius van het nieuwe schoolgebouw van Bauhaus zo goed in deze 2e fase?

23.19 - Waarom is de ‘buisstoel’ van Mart Stam revolutionair en nieuw te noemen? Leg uit waarom deze stoel pas in de jaren ’70 op grote schaal industrieel werd vervaardigd en niet in de 30er jaren.

23.20 - Wat hield het project ‘Weissenhofsiedlung’ van Bauhaus in?

23.21 - Noem vijf punten van de nieuwe architectuur van le Corbusier.

23.22 - Welke organisatie heeft Le Corbusier opgericht?

23.23 - Wie namen deel aan deze organisatie en wat was het doel?

23.24 - Het theeservies van Marianne Brandt is een modelontwerp dat industrieel vervaardigd kan worden. Noem twee kenmerken van dit servies.

23.25 - Waarom stond Moholy-Nagy (docent metaalwerkplaats) positief tegenover samenwerking met de industrie?

23.26 - Waarom gebruikte Brandt, zoals andere Bauhaus kunstenaars, vaak basisvormen in hun ontwerpen?

23.27 - Noem minstens twee kenmerken van de zogenaamde Bauhausstijl.

23.28 - Beschrijf het verschil van de wandtapijten uit de beginperiode van de weefwerkplaats en de latere tapijten.

23.29 - Wanneer deed een nieuwe stijl zijn intrede in de weefwerkplaats? Beschrijf deze stijl.

23.30 - Hoe zag de textielkunst er in de weefwerkplaats van Bauhaus uit, ten tijde dat ze haar deuren moest sluiten?

23.31 - Wat was het gevolg van de wereldwijde verspreiding van de Bauhaus-voorschriften ten aanzien van textielkunst?

23.32 - Waar zou volgens Breuer standaardisering bij het vervaardigen van bv. een meubel toe leiden? Noem twee aspecten.
__________________________________________

24. BAUHAUS-FILOSOFIE – CULTUURKRITIEK EN SOCIALE UTOPIE

De auteur Nicole Colin plaatst het Bauhaus binnen het brede utopisch spectrum van zijn bestaansgeschiedenis. Zij noemt de ambivalente en soms tegenstrijdige utopische visies van Bauhaus-docenten. Het onderstaande fragment is afkomstig uit het boek Bauhaus uit 2000.

Lees de BRON. Ze dient gelezen te worden in relatie tot de context utopie, tijdvak 1900-1945.

24.1 - Beschrijf de opvatting over de technologische ontwikkeling, gezien door de ogen van Beat Wyss.

24.2 - Beschrijf de opvatting over techniek en technologische ontwikkeling van Friedriech Dessauer.

24.3 - Beschrijf de opvatting over techniek en technologische ontwikkeling van het Bauhaus.

24.4 - Nicole Colin schrijft in haar artikel dat Moholy-Nagy, Bauhaus docent, opmerkt: ‘We hebben de machine nodig, maar zonder romantiek’. Colin noemt deze opmerking van Nagy ogenschijnlijk zakelijk. Geef argumenten die deze stelling ‘dat het Bauhaus zakelijk zou lijken’ juist tegenspreken.

24.5 - Beschrijf de utopie waar, in de opvatting van Colin, het constructivistisch enthousiasme over de vele mogelijkheden van industriële vervaardiging van producten vaak op is gebaseerd.

24.6 - Van welke twee civilisatietechnieken vormt dezeutopie een snijpunt?

24.7 - Beschrijf de filosofie van Henry Ford, zoals beschreven in zijn boek ‘Mijn Leven en Werk’.

24.8 - Wat is volgens Colin de relatie tussen de filosofie van FORD in ‘Mijn Leven en Werk’ en de filosofie van Marx, zoals beschreven in zijn boek ‘voltooid Humanisme’? Noem overeenkomsten en verschillen.

24.9 - Beschrijf de opvattingen over techniek van Maholy Nagy.

24.10 - Welke tegenstrijdige vermenging ziet Colin in de, volgens haar, niet zakelijke conclusie van Nagy?

24.11 - In de tekst staat dat Bauhaus ruimte schiep voor spannende, vruchtbare en tegenstrijdige visies. Beschrijf deze twee tegenstrijdige visies.
__________________________________________

utopie 1945-2010


25. I am searching for Field Character 

Joseph Beuys schreef de onderstaande tekst in 1973 als toelichting op zijn 'sociale sculpturen'.

Het eikenproject van Joseph Beuys moest resulteren in het doorlopend planten van meer bomen over de gehele wereld om milieu- en sociale veranderingen teweeg te brengen. Ook moest het iedereen bewust maken van onze afhankelijkheid van een groter ecosysteem.
Joseph Beuys, 7000 Eiken, 1982-1987
Lees de BRONDe tekst sluit aan op de context utopie, tijdvak 1945-2010 vanwege het utopische karakter. Inhoudelijk houdt de onderstaande tekst ook verband met de context sociaal en politiek uit hetzelfde tijdvak.

25.1 - Zoek informatie over over het project ‘7000 eiken’ op de documenta in Kassel. Leg aan de hand van dit project uit wat Beuys verstand onder het ‘kunstwerk als sociaal organisme’

25.2 - Beuys stelt dat elk mens een kunstenaar is, elk mens is in wezen vrij. Hij ziet verschillende gebieden waarbinnen de mens die creativiteit zou moeten inzetten. Welke gebieden zijn dat?

25.3 - Wat bedoelt Beuys met ‘de vijfde Internationale’? 
__________________________________________

26De Utopische Impuls in de Hedendaagse Kunst

Deze tekst van Richard Noble handelt over de begripsdefinitie van utopia en de betekenis daarvan voor de kunst. Ze maakt onderdeel uit van een heel boek over utopische tendensen in de hedendaagse kunst: Utopias. Het boek is uitgegeven in 2009.

Op de omslag van Noble's publicatie staat een afbeelding van het zeven meter hoge werk in uitvoering (fontein van licht) van Ai Weiwei. Het is een spectaculaire kroonluchter, in de vorm van Tatlin's Monument voor de Derde Internationale uit 1919. In de context van de radicale veranderingen die plaatsvinden in China verwijst Ai Weiwei naar de utopische ambities van de constructivisten: een nieuwe wereld, belichaamd in structuren en verbazingwekkende staaltjes techniek die bij de nieuwe tijd zou passen.

Lees de BRON. De tekst sluit aan bij de context utopie, tijdvak 1945-2010.


26.1 - Richard Noble stelt in deze tekst dat Utopisme van alle tijden is. Wat verstaat hij onder Utopisme?

26.2 - Kunstenaars kunnen een utopische wereld verbeelden, of deze daadwerkelijk proberen te realiseren. Geef voor beide benaderingen een voorbeeld uit de kunstgeschiedenis. 

26.3 - De schijver refereert aan een term van Ernst Bloch ‘het duister nabij’. Deze schreef in 1018 het boek Geist der Utopie, later publiceerde hij een encyclopedie van droom- en wensbeelden. Welke kracht wordt met dit ‘nabije duister’ bedoeld?
__________________________________________